Stadsarcheoloog Nico Arts belicht wekelijks het verhaal achter een vondst uit de bodem van Eindhoven. Dit keer de 100e en laatste aflevering: Geen cent waard...
Zinken cent uit 1942, gevonden langs de
Hoogstraat in Eindhoven. Foto: Laurens
Mulkens.
Tijdens opgravingen wordt door het publiek regelmatig de vraag gesteld of er al geld gevonden is. Archeologen proberen dan uit te leggen dat het helemaal niet gaat om geld wat ze willen vinden. Sterker nog, archeologen vinden kostbare vondsten die ook nu nog een geldwaarde hebben eigenlijk wel lastig. Die spullen zijn natuurlijk ook interessant maar men moet er extra voorzichtig mee omgaan. Het gaat bij archeologen om de historische waarde van wat ze vinden, om het verhaal wat ze kunnen vertellen.
Uiteraard wordt er ook vaak muntgeld gevonden. In de middeleeuwen kende ment een ingewikkelde omgang met geld. De muntsoorten bestonden onder andere uit schild, oord, denier, plak, stuiver, rijder en kromstaart. Dergelijke munten vertellen iets over hoe mensen elkaar betaalden. Ook het niet vinden van munten kan daarin interessant zijn. In Eindhoven bijvoorbeeld komen bijna alle middeleeuwse muntvondsten uit de stad, op het omliggende platteland zijn er nauwelijks gevonden. Waarschijnlijk betekent dit dat het betalen met muntgeld vooral in de stad gebeurde. Op het platteland betaalde men kennelijk nog vooral met goederen, vaak was dat rogge.
Munten vertellen ook iets over waar het geld vandaan kwam. Veel van de munten die in Eindhoven zijn geslagen komen uit wat nu Nederland en België heet. Ook uit verre streken circuleerden er allerlei munten in Eindhoven zoals uit Duitsland (Hamburg, Mecklenburg, Schwäbisch Hall), Frankrijk (Valenciennes, Tours, Parijs, Toulouse) en Italië (Venetië, Genua). Dergelijke vreemde munten zullen hier terecht zijn gekomen via de handel.
